Dinsdagmiddag,
Als je een marathon gelopen hebt krijg je nog al eens de vraag hoeveel keer per jaar kun je een marathon lopen? Vaak zonder het antwoord af te wachten is de volgende vraag al weer gesteld. Hoeveel loop jij er per jaar dan? Meestal krijg je ook na deze vraag de kans niet eens om uit te leggen dat je dat zo niet meteen kunt zeggen. Een hoop factoren die daar mee samenhangen zijn toch wel erg belangrijk. Voor mij is het in elk geval belangrijk als ik de langere afstanden loop dat liever niet meer op harde ondergrond doe. Lees asfalt of beton. In veel gevallen de stadsmarathons.
Neem nou mijn wedstrijd van afgelopen zaterdag. Een loodzwaar parcours door het hoge water. Ik ben over de streep gekomen en heb even op een bankje gezeten voor een kopje warme bouillon en toen op mijn gemak naar de sporthal gewandeld om mijn tas op te halen. Bij het teruggaan naar het hotel voor een warme douche kon ik zo weer een stukje dribbelen. Ook de trap op en af geen centje pijn. Door de wisselende ondergrond wordt je spierstelsel kennelijk zo veelzijdig belast dat er weinig schade ontstaat. Zoals hier onder vergaat het mij gelukkig meestal niet.
Maar het beste merkte ik het op maandagavond met de groep die voor het overgrote deel zondag van start gaat voor de halve marathon van Eindhoven. Er stond voor die groep nog een duurloopje op de planning van een uurtje. Ik ben met hen begonnen met de intentie van als het niet gaat dan draai ik wel om. Niets omdraaien ik kon gewoon erg gemakkelijk het rondje meedraven.
In deze groep een groot aantal debutanten op de halve marathon. Voor hen begint het nu erg spannend te worden. Voelen nu allerlei ongemakken en pijntjes. Maar vooral een stuk onzekerheid van “kan ik die 21 km wel, heb ik wel voldoende getraind?”
Zondag bij het startschot zijn die pijntjes die onzekerheden allemaal weg en gaan ze als een speer. ik heb het gisterenavond gezien, “ze zijn er helemaal klaar voor, laat de aftrap maar komen”
Oja…nog een antwoord schuldig. Meestal loop ik er twee per jaar.