Dinsdagmiddag,
Nog een paar dagen en dan mag ik zaterdag weer van start op de Kustmarathon. En ik denk dat iedere loper, onervaren of ervaren, altijd weer de kriebels krijgt in zo’n laatste dagen voor de start. Al weet je nog zo goed dat je goed voorbereidt bent er zijn altijd wel wat onzekerheden die je wat onderuit proberen te halen. De onzekerheid en de onbekendheid zit hem voor mij deze keer in het feit dat we deze keer geen weekend in Zoutelande geboekt hebben maar dat ik op de marathon dag hen en weer terug moet. Gelukkig gaat mijn oudste zoon mee die me gaat afzetten in Brugh-Haamstede anders moest ik wel hel vroeg van huis. Overigens zou ik dat niet zo bijzonder erg vinden. Ik deed dat al eens vaker met de Slachtemarathon een aantal jaren geleden.
Maar goed met deze onzekerheid moet ik maar mee zien te dealen.
Gisterenavond liep ik met de groep mijn laatste duurloopje op het verzorgen van een baantraining op woensdag en een kort los looprondje op donderdag na dan. Als ik voor mezelf spreek dan is het voor mij goed om toch wat bezig te blijven. Mijn lijf wordt er anders maar onrustig van.
Een ander zal er van zeggen je moet je krachten sparen. Oké…dat een ander dat zegt is prima. Ik ga er van uit dat een goed lichaam zich heel snel herstelt van wat geringere inspanningen zou het dat niet doen dan klopt er gewoon iets niet. Mijn visie is blijf ook in de laatste week gewoon voor je marathon wat rustig loopwerk doen.
Het duurloopje van gisteren was voor de eerste keer weer op de verharde ondergrond en niet in het bos. Ik merkte het gisterenavond wel aan mijn benen. Vanmorgen al weer over.
Nogmaals: “Een goed lijf kan er tegen en bij een slecht lijf helpt het toch niet”.